Temperatuurcorrectie nog steeds niet landelijk geregeld

Chris van der Straaten heeft voor het Move On magazine een mooi artikel geschreven over de voordelen van temperatuurcorrectie in de hele brandstofketen, van raffinaderij tot automobilist. Hierin vertelt hij hoe ondernemers jaarlijks duizenden euro's vanwege temperatuurverschillen kunnen mislopen aan omzet. 

 

Uiteraard is het geen verrassing dat in de zomer het brandstofproduct warmer is dan in de winter. En dat een storting van net af-raffinaderij geladen product warmer is dan product dat van een depot komt. Ondanks deze logische zaken zien we toch nog steeds bijzondere situaties. Ineens blijkt dan een storting niet vanaf het voorkeursdepot te komen, maar bijvoorbeeld toch van een raffinaderij.

 

Een ondernemer heeft bij voorkeur een zo koud mogelijk product. Brandstof zet immers uit bij warmte en krimpt bij kou. Als de brandstof in de tank van een tankstation wordt gestort, gaat het product na verloop van tijd afkoelen tot de temperatuur van de tank. De gemiddelde temperatuur in de opslagtanks van een tankstation is ongeveer twaalf graden. Is de brandstof een stuk warmer geleverd dan deze twaalf graden, dan kan de ondernemer zomaar een flink aantal liters niet verkopen dat wel is ingekocht. De zogenaamde spookliters, dan wel peilverschillen. Het kan hier per jaar om duizenden euro`s gaan.

 

Een goede oplossing is gebruik te maken van een temperatuursensor bij de verkoop van de brandstof. De meter meet de temperatuur van de brandstof op het moment dat de klant tankt en past de af te leveren hoeveelheid aan; althans de in rekening gebrachte hoeveelheid. Is het product warmer, dan worden er minder liters in rekening gebracht. Is het product kouder, dan juist meer. De automobilist is hier niet slechter mee af, omdat het dezelfde energiewaarde heeft. Oftewel, de automobilist kan hetzelfde aantal kilometers rijden. Er komt pas echt een eerlijke doorbelasting tot stand als ook bij de inkoop van brandstof op temperatuur gecorrigeerd wordt.

 

Het is niet voor niets dat ondernemers aangesloten bij het inkoopcollectief de Vrije Pomp hun brandstof op basis van temperatuurcorrectie geleverd krijgen. Dit kan, eerlijk is eerlijk, uiteraard ook een nadeel opleveren indien er gemiddeld genomen onder de 15 graden geleverd werd. Bij een temperatuurcorrectie bij de vertanking van de eindgebruiker wordt dit mogelijke nadeel echter weer opgeheven. Kortom, bij het doorvoeren van temperatuurcorrectie in de hele keten – van raffinaderij tot automobilist - bestaat er geen voor of nadeel meer, voor geen enkele partij. Het zou dan ook volstrekt logisch zijn indien dit net als in België verplicht ingevoerd zou worden. Het geeft toch te denken dat veel leveranciers niet bereid zijn brandstof te leveren met een temperatuurcorrectie, terwijl dit technisch en administratief erg eenvoudig te regelen is. Daarnaast kennen veel brandstofcontracten een generieke regeling dat het zogenaamde peilverschil tot 0,5 procent ondernemersrisico is. Op een volume van 2.000 kubieke meter gaat dit ondernemersrisico dus al om 10.000 liter. Bij een hoge productprijs en heel warme liters kan de schade dus aanzienlijk zijn. Gezien de steeds geringer wordende marge op brandstof is dit een euvel dat eindelijk eens uit de wereld geholpen zou moeten worden.